De afgelopen dagen vroeg ik mij, zoals bijna
ieder jaar, af wat Goede vrijdag nu zo goed maakt. Ook dit jaar kwam ik weer
tot de bijzondere conclusie dat het ècht een goede vrijdag is, hoewel deze dag
bekend staat om geweld, lijden en verdriet.
Of je iets gelooft en wàt je gelooft
maakt niet uit, op Goede vrijdag wordt herdacht dat Jezus onschuldig stierf.
Niet na een ziekte of door een ongeluk, maar bewust en vrijwillig. Hoe moet dat voelen? Wanneer je zelf vader bent
of een liefhebbende vader hebt, kun je je niet voorstellen dat een vader het zó
ver zou laten komen dat hij de enige zoon die hij had, liet sterven. Wat een
verdriet moet dat zijn geweest voor de Vader en wat een pijn en lijden moet het
zijn geweest voor de Zoon… Omdat zij niet alleen als Vader en Zoon van elkáár
hielden, maar van ieder mens, overal en altijd, gebeurde er iets
wereldschokkends; er stierf een mens, maar Hij werd ook weer levend gemaakt!
Dát is wat die vrijdag nu zo goed maakt. Wanneer dat lijden er niet was
geweest, was ook de opstanding uit de dood er niet geweest…
Nu kan ik dit verstandelijk niet
beredeneren, ik krijg ook niet wekelijks een briefje uit de hemel met
antwoorden op mijn vragen en ik vraag me soms echt wel eens af hoe je nu merkt
dat God er is.
Hier een voorbeeld dat hier misschien mooi
bij aansluit:
“Twee meisjes, Maartje en Emma, waren
samen aan het logeren bij opa en oma. Opa vond het belangrijk om na het
avondeten een stukje uit de bijbel te lezen. Zowel Maartje als Emma vonden het
maar saai en zaten hier nu niet zo op te wachten, opa mocht wel eens een dagje
overslaan, zodat zij nog even konden spelen.
Op een dag ging het verhaal over het
sterven van Jezus en Zijn opstanding uit de dood. Emma en Maartje hadden dit
verhaal wel eens op school gehoord en door de herkenning bleven ze iets
geïnteresseerder naar opa luisteren. Maartje vroeg aan opa hoe hij nu wist dat
God er is. Opa antwoordde dat hij God niet kan zien en horen, maar tóch weet
dat Hij er is, door alle bijzondere verhalen in de bijbel en door de goede
dingen die mensen voor elkaar doen zonder er iets voor terug te verwachten.
Na het eten vroeg Maartje aan Emma of
ze verstoppertje wilde doen. Emma knikte en begon te tellen. Maartje zocht in
de grote, donkere schuur een plekje om weg te kruipen en ze vond een klein
hoekje achter opa’s werkbank, waar Emma haar vast niet zou vinden!
Het was wel erg smal en Maartje lag
niet lekker, maar ze wilde persé NIET gevonden worden, daarom hield ze vol.
Gespannen wachtte ze af of ze Emma al
aan hoorde komen. Het duurde wel erg lang! Zocht Emma misschien in huis of in
de tuin? Na een hele tijd hield Maartje het niet meer uit en rolde zichzelf
achter de werkbank vandaan. Ze liep terug naar het huis en zag dat Emma
televisie zat te kijken. Toen begreep Maartje dat Emma haar helemaal niet
gezocht had! Boos liep ze naar opa en oma en riep dat Emma gemeen was. Toen opa
haar vroeg waarom Emma dan gemeen was, zei Maartje dat Emma beloofd had haar te
zoeken en zich niet aan haar belofte had gehouden. Het enige dat opa hierop
zei, was: ” Gelukkig voelt God zich niet zo wanneer Hij merkt dat mensen Hem
niet zoeken. Hij vindt het fijn wanneer mensen Hem vinden en Hij wacht wèl en
loopt niet boos weg.”
En…? Zullen we samen verstoppertje
doen? Jij mag beginnen met zoeken…!