Je
collega’s zijn soms deels je concurrenten, maar omdat ze niet 100% rivalen en
vijanden zijn, gebruik ik de term “conculega” daarom maar eens even. Een combi van concurrent en collega.
Zelf
heb ik het aardig getroffen met mijn collega’s. Ik kan met vrijwel iedereen
goed door één deur, iedere collega heeft een andere rol in mijn werkend
bestaan. Naast het werk, de vergaderingen,
studiedagen en die enkele borrel per jaar ga ik met iedereen toch op een
eigen manier om. Met sommigen voer ik goede gesprekken, met anderen ga ik wel
eens uit eten, met die en gene bespreek ik de problemen van het moment en weer
anderen bied ik juist mijn luisterend oor. Dat klinkt heel sociaal en dat ben
ik ook echt, maar een enkele keer is het noodgedwongen zo gekomen.
Een
collega van mij heeft er een handje van om al haar problemen (werkgerelateerd,
privé, whatever) met mij te delen. Omdat ze zóveel te vertellen heeft, luister
ik vrij vaak naar haar. Die enkele keer dat ze al vraagt hoe het met mij gaat,
kan ik net zo goed niets zeggen, want ik kom toch niet aan de beurt met mijn
verhaal, als ik dat al zou willen. Ze heeft zelf zeer waarschijnlijk niet in de
gaten dat ze áltijd praat en dat het altijd over haar gaat. Ook zal ze niet beseffen
dat het hierdoor lijkt of ze zich niet interesseert in de belevenissen van mij
en alle andere collega’s.
In
dit geval is zij mijn conculega. Ik kan het prima met haar vinden, we hebben vrijwel
dezelfde functie en grotendeels dezelfde kwaliteiten en ervaring, maar tijdens
gesprekken en vergaderingen waar wij beiden aanwezig zijn, kom ik niet aan de
beurt; ik word overschreeuwd op die schaarse momenten dat ik mijn zegje kan
doen. (Ik besef dat ik dat laat gebeuren, maar ik ben te beleefd om mijn
spreektijd op te eisen. Omdat ik wacht tot de vorige spreker is uitgepraat, ben
ik vaak niet snel genoeg om in te haken op het zojuist genoemde. De rondvraag
lijkt wel speciaal uitgevonden voor mensen zoals ik…)