In de belevingswereld van de 27
bloedjes van 7 en 8 jaar in mijn groep 4 zou je denken dat “bips” of desnoods
“billen” de woorden zijn die gebruikt worden voor het achterwerk. Tot mijn
verbazing hebben enkele kinders het over “reet”, “gat” en “kont”. Oké, als ik
mijn best doe kom ik ook een eind: “Achterste, achterwerk, toges, anus, aars, derrière,
zitvlak, poepgat, hol” en ga nog maar even zo door, maar dit soort taal bezig
ik niet in de klas. Thuis eigenlijk ook niet…
Naast op mijn eigen taalgebruik
te letten, word ik momenteel erg bepaald bij het beschaafd gebruiken van de
Nederlandse taal door de kinderen. Flap ik er privé nog wel een enkele “sh*t”
of “k*t” uit, op school kan dat natuurlijk niet. Op school ben ik niet snel
boos of geïrriteerd gelukkig, maar gaat er af en toe iets mis, dan is “verdraaid”,
of “oeioeioei” toch wel de grens.