maandag 15 april 2013

Leonardo, knoopsgaten en mieren.





Met nog enkele dagen voor de boeg voor het jaar 2012 officieel ten einde is, waag ik me – zoals half bekend en onbekend Nederland- aan een terugblik. Niet over het gehele jaar 2012, niet over mijn privéleven, maar vanaf de start van het schooljaar in augustus 2012 tot nu en dus over mijn werk. Zoals misschien inmiddels wel bekend is, ben ik juf van 26 kinderen van 7 en 8 jaar oud, in groep 4.

Het is een stel leuke, drukke, gezellige, meestal goed luisterende doeners. Ieder met nu al een zeer eigen persoonlijkheid, uniek en bijzonder. Omdat je ze over het algemeen vooral als groep ziet, sta ik af en toe eens bewust stil bij elk kind individueel. Dat er flinke denkers tussen zitten, komt regelmatig naar boven, soms op onverwachte momenten.

Toen ik bijvoorbeeld het scheppingsverhaal verteld had, kwamen mijn mini-filosoofjes met uiteenlopende vragen. Eén van de vragen was: “als God alles en iedereen heeft gemaakt, wie heeft dan ooit Gód gemaakt?”. Direct daarop volgde de vraag: “in het verhaal vertelde u over alle dieren, maar waar waren de dinosaurussen?” Heel leuk om te zien is het feit dat de kinderen elkaar verklaringen gaan geven. Omdat ik kinderen in de klas heb die gereformeerd, ongelovig, moslim, boeddhist of anderszins gelovig zijn, ben ik benieuwd wat ze elkaar willen vertellen. “God hoefde niet gemaakt te worden, want Hij was er altijd al en zal er altijd zijn” was het antwoord van de enige jongen van wie ik weet dat hij naar de zondagschool gaat. “En die dinosaurussen, die waren dan vast buiten het paradijs, zodat God ze niet in de Bijbel kon schrijven”. Gewèldig!
Een ander mooi voorbeeld is de mate van kennis en beleving van een bepaald onderwerp of thema. We werkten aan een project over Italië en zoals je misschien wel kunt raden was één van de eerste vragen waarom de toren van pizza’s scheef staat. Ook nu gaan de kinderen met elkaar in gesprek en blijkt dat iemand weet dat de toren niet van pizza’s is gebouwd, maar in het stadje Pisa staat.

Waar de meeste kinderen vragen hoe je “ja” en “nee” in het Italiaans schrijft en een tekening maken van een pizza, voetballers van AC Milan of de scheve toren, vraagt één jongetje af en aan hoe je “arena”, “Caesar”, Collosseüm” en “Leonardo da Vinci” schrijft. Wów! (dit is trouwens de jongen die vertelde dat de stad Pisa heet)

De afgelopen tijd hebben we zowel tijdens spelling als met lezen extra geoefend met “sch-“. De kinderen weten nu dat na een “s” altijd “ch” komt, terwijl je “sg” hoort. Wanneer de kinderen in hun net geruilde bibliotheekboek mogen lezen, steekt een meisje na enkele bladzijden haar vinger in de lucht. Ik loop naar haar toe, zodat de andere kinderen niet worden afgeleid en lekker kunnen doorlezen. Ze zegt, zowel wat afkeurend als lachend en trots dat de schrijver een fout heeft gemaakt. “Hier staat knoopsgat, juf”! Mooi zo, ze heeft goed opgelet,  is trots op zichzelf en ik op haar.

En net voor de kerstvakantie vertellen we in gedeeltes het kerstverhaal, op weg naar de kerstviering, waar het hele verhaal verteld en gezongen zal worden. Dat niet alles even goed begrepen wordt, is voor mij wel grappig. Bijvoorbeeld de vraag waarom er mieren in de stal waren. Terwijl ik doorvraag omdat ik het niet begrijp, blijkt dat het meisje “mirre” bedoelt. Mieren als cadeautje? Ik zou ook geen insecten voor m’n verjaardag willen krijgen! Tot slot nog de vraag of Bethlehem in Engeland ligt. Terwijl ik vertel dat Bethlehem in Israël ligt, ben ik wel zo helder om even door te vragen waarom er aan Engeland gedacht wordt. Ja juf, die elfjes waren toch Engels?! Briljant!

Ik wens jullie een prachtig 2013, vol mieren en Engelse elfjes.