Als mijn moeder vroeger weer eens zei dat ik m’n kamer
moest opruimen, was er –na enig morren en enige tijd – uiteindelijk een
opgeruimde kamer te zien. Dat wil zeggen: op het oog was alles weer netjes. Dat
ik alles wat er op de grond lag in één graai in de laden onder het bed had
gestopt, zag niemand en ik was vrij vlot klaar. Boeken, schoenen, schone en
vuile was, cd’s, muziekboeken, knuffels, spelletjes en overig speelgoed lagen
door elkaar in een grote wanorde, maar er zat een kastdeur voor, dus wat maakte
het uit?!
Makkelijk en snel klaar zijn waren mijn drijfveren, een echt opgeruimde en
geordende kamer kon me niet zo boeien. Als het ècht te gek werd, zag ik dat ook
wel in en deed ik een poging om alles goed op te bergen, maar op één of andere
manier kwam het er maar een enkele keer per jaar van om daadwerkelijk op te
ruimen.
Na mijn studie betrok ik een huurhuis en vertrok ik
uit mijn ouderijk huis. Op dat moment drong tot mij door hoeveel spullen ik
eigenlijk had vergaard de afgelopen jaren. Nu ik zelf verantwoordelijk werd
voor een woonruimte en mij niet langer gevraagd werd of het niet eens tijd werd
om op te ruimen, begon ik het nut van ordenen en organiseren in te zien.
Omdat ik fulltime werkte was het vaak druk-druk-druk,
met zóveel te doen in zó weinig tijd. De tijd was altijd krap, de rommel in
huis hoopte zich op. Afwassen? Dat doe ik morgen wel, het is nog niet zoveel.
De was? Zonde om de machine te laten draaien met een halfvolle trommel, dat kan
van het weekend ook.
Op mijn werk had ik alles prima voor elkaar, daar was alles netjes en kon ik
alles direct vinden.
Daar lukte het me wel, waarom thuis dan niet?
Wanneer ik wist dat er iemand langs zou komen, ging ik
als een wervelwind door het huis om op te ruimen en schoon te maken, want stel
je eens voor dat ik de naam van rommelkont en sloddervos zou krijgen.
Na een poos was ik het ineens zó zat dat ik een vakantie lang in huis aan de
slag ging. Het was enorm veel werk, maar wat voelde het goed om onnodige zaken
weg te gooien en weg te geven. Flink schoonmaken en spullen uitzoeken gaf me
energie om door te gaan. Na die slijtageslag lukte het me beter om alles
opgeruimd te houden. Minder rommel gaf me een veel rustiger gevoel.
Ik had mijn spullen
gesorteerd, gaandeweg het opruimproces
ging dit steeds beter en sneller. Het resultaat was een opnieuw geordend en
gestructureerd huis. Alles had een vaste plek gekregen, de rommel was de deur
uit, een nieuwe start!
Inmiddels ben
ik 15 jaar en 3 huizen verder en wanneer ik het erg druk heb kan ik nog steeds
terugvallen in de “dat-kan-morgen-ook-nog-wel”modus, maar over het algemeen
gaat het goed.
Ik ruim niet
langer op voor de visite, maar voor mezelf. O, O, O bevalt
me prima!